PLNT teelt circulaire kruiden op Nieuw Zuid

Nieuw Zuid gaat prat op duurzaamheid en ecologie. Om innovatieve circulaire initiatieven alle kansen te geven, stelde de site haar terreinen open voor creatieve startups in de ‘eco-nomie’. Eén van hen is PLNT, de eerste volautomatische vertical city farm in België, gespecialiseerd in het kweken van kruiden en slasoorten. In een container zaaien en oogsten de initiatiefnemers waar de gemiddelde boer een uit de kluiten gewassen veld voor nodig heeft.

Tot de fans van PLNT behoren onder meer sterrenrestaurants The Jane en Het Gebaar, vaste waarde de Zeven Schaken en heel wat sympathieke zaken zoals Camion, Wild Project en vele andere.

We treffen de oprichters van PLNT – Niels De Caigny, Hans Snijder en Vadim Van den Heuvel – op een scharniermoment: in volle coronacrisis, wanneer ze hun horecaleveringen zien stilvallen. De creatieve entrepreneurs maken van de nood een deugd en boren nu ook de markt van particulieren aan: ze leveren saladeboxen, goed voor een week vers en smaakvol groen op het bord. Met de fiets uiteraard.

Want met een slagzin als beyond bio moet alles wat CO2 uitstoot, voor PLNT wel een absolute no go zijn, toch?

Niels De Caigny, een van de initiatiefnemers van PLNT: “Zoals je al zei, zijn we CO2-neutraal. We stoten niks uit en omdat we ter plaatse telen, kweken en lokaal verdelen, zijn ook de mobiliteitskosten voor het klimaat nihil. Wij houden de keten dus echt heel kort, rechtstreeks van bij ons tot in de restaurants, en sinds kort ook tot op de keukentafel van de Antwerpenaar. Onze volautomatische kweekcontainer werkt volledig op groene energie en we kunnen de temperatuur, het aantal uren licht en zelfs de windsterkte allemaal zelf bepalen en optimaliseren om de beste smaak te bereiken. We hebben geen last van temperatuurschommelingen, droogte of neerslag. Onze vertical farmingtechnologie verbruikt vijfennegentig procent minder water dan de traditionele landbouw. Dat is echt pionierswerk. Het water dat niet opgenomen wordt, wordt gefilterd en gerecupereerd. Af en toe moeten we de watervoorraad aanvullen, maar binnenkort schakelen we daarvoor over op regenwater, zodat we helemaal circulair zijn. Dat regenwaterrecuperatiesysteem wordt overigens gesponsord door het Antwerps stadsbestuur, dat duidelijk ook toekomst ziet in city farming.”

Hans, wat is het verschil tussen jullie en andere bioboeren?

Hans: “Bioboeren zijn meestal toch nog afhankelijk van derde partijen voor hun afzet, waardoor de keten langer is. Daarnaast bewerken wij geen velden en verstoren we de natuur dus hoegenaamd niet. Voor onze teelwijze vindt geen ontbossing plaats, of inname van wat anders misschien waardevol natuurgebied zou kunnen zijn. Een braakliggend terrein of een verloren hoekje in de stad zijn ideale locaties voor onze kweekcontainers. Zo helpen we trouwens mee aan een steeds groter wordend probleem. Overal in de wereld trekken jonge mensen weg van het platteland, naar de steden. Dat heeft niet alleen een enorme bevolkingsdruk in de steden tot gevolg, maar ook steeds minder beschikbare landbouwers op het platteland. City farming, meer bepaald de verticale variant, kan daar een antwoord op bieden.”

Oogsten jullie eigenlijk met de ladder, Vadim? En gaat een deel van de oogst verloren aan ongedierte?

Vadim: “Veel mensen denken we telen in potjes tegen de muur, maar dat beeld willen we bij deze graag ontkrachten. We kweken in bakken die in vier lagen op elkaar gestapeld staan. Elke bak kunnen we naar ons toeschuiven en als een lade opentrekken. We kweken dus in laagjes, als een lasagne. Dat werkt enorm plaatsbesparend: wat wij produceren in onze bakken, komt overeen met de oogst van een veld van vierhonderd vierkante meter. We hebben ook totaal geen last van ongedierte, op wat dondervliegjes na. Dat is één van onze grote troeven, en nog een reden waarom we echt ultra-ecologisch zijn. Voor onze kweekwijze gebruiken we hoegenaamd geen pesticiden, ook geen bio-afbreekbare. Onze strafste bestrijdingsmiddelen zijn de kleefstrips tegen de vliegen en de spinnen in de hoek van onze container.”

Hoe zien jullie de toekomst verder nog? Wat zijn de plannen?

Niels: “We hopen van harte dat de horeca zich snel herstelt, maar intussen spelen we verder met het idee van de saladeboxen die we via een abonnementenformule aan particulieren verdelen. Dat zit momenteel nog in een proeffase. We organiseren letterlijk een proeftuin bij Antwerpenaren van alle leeftijden en gezinssamenstellingen, zodat we voor elke doelgroep de perfecte circulaire kruidenbox kunnen samenstellen. Op basis van hun feedback gaan we bekijken of we bijvoorbeeld naast sla ook kruiden kunnen leveren, en welke soorten het meest in de smaak vallen. Verder willen we ons concept en technologie verder uitrollen in andere steden, via een systeem van franchise of opleidingen. We geloven honderd procent in vertical city farming en zijn ervan overtuigd dat dit de weg naar de toekomst is.”

Veel succes nog!